top of page

De ijzeren rede van Vermeersch en Thanos

Wat als de enige manier om de samenleving te redden van de ondergang inhoudt dat je een deel ervan moet vernietigen? Voor het Nazi regime was dit een ernstige vraag, en sinds hun bewind is het een vraag die vele slechteriken overgeërfd hebben in populaire films. Zo ook Thanos, de grote boesdoener in de recente reeks van superheldenfilms in het Marvel-Universum. Doorheen de films probeert Thanos zes Infinity-Stones in zijn bezit te krijgen. Deze zouden hem een ongeziene heerschappij verlenen over het hele universum. Sinds de film Avengers: Infinity Wars weten we ook wat Thanos met die ongelimiteerde macht wil bereiken: een willekeurige helft van de populatie in het universum uitroeien om daarna, volledig in vrede, op boosdoenerspensioen te gaan.

Thanos wil geen traditionele genocide plegen. Hij heeft het niet gemunt op een bepaalde soort van wezens. Wie precies sterft, laat hem koud – misschien wel Thanos zelf. Zijn doel is niet het uitroeien van mensen per se, als wel het universum behoeden van de ondergang. Thanos’ eigen planeet ging lang geleden ten onder aan overbevolking. De toenemende druk op het ecosysteem transformeerde zijn thuis tot een woestijn. Nochtans had Thanos een evidente oplossing voor het onontkoombare probleem bedacht: de uitroeiing van een willekeurige helft van de bevolking. Volgens Thanos een rechtvaardige, want blinde oplossing. De bevolking op Thanos’ thuisplaneet besliste echter niet mee te gaan in dat stoutmoedige plan, waardoor hun ondergang uiteindelijk onafwendbaar bleek. Sindsdien is Thanons erop gebeten de rest van het universum te behoeden voor een gelijkaardig lot. In een eindige wereld met eindige bronnen drijft leven noodzakelijk naar haar eigen vernietiging. Een ongecontroleerde toename van leven leidt tot een uitputting van de bronnen die dat leven ondersteunen, en zo tot een uitputting van de mogelijkheid tot leven. Thanos begrijpt zichzelf als een persoon die “de wil heeft om te handelen naar die kennis” – hij heeft de onbuigbare ijzeren rede die de naakte waarheid van het onafwendbare verval wil aanvaarden, in tegenstelling tot de zwakkere personen die deze waarheid weigeren onder ogen te zien.

Etienne Vermeersch

Thanos’ bekommernis is niet zo vreemd als zij lijkt. Ook de recent overleden filosoof, Etienne Vermeersch, werd vaak omschreven als een man met een onbuigbare ijzeren rede. Die bracht hem ertoe te pleiten voor een doortastende ingreep op de wereldpopulatie. Vermeersch dacht dat de helft van de Belgische bevolking “een redelijk aantal” was (A, p. 73) en zag de aarde het liefst bevolkt door slechts 1 miljard mensen (A, p. 110). Vermeersch’ argument voor die doortastende terugdringing van de bevolking was gelijkaardig aan dat van Thanos: ons huidig samenlevingsmodel zal noodzakelijk haar eigen mogelijkheid ondergraven. “Een systeem dat door zijn structuur zelf een ongebreidelde ontwikkelingstendens heeft, moet ooit eens te pletter lopen op het onomkoombare feit dat het in een eindige wereld functioneert” (A, p. 50) Het bestel van Wetenschap, Technologie en Kapitalisme (WTK) dat alle menselijke maatschappijen op aarde doordrongen heeft, leidt volgens Vermeersch tot een ethisch-ecologisch dilemma. Enerzijds kan men beslissen in te grijpen op de populatie van de aarde, zodat het WTK bestel draagbaar wordt binnen het beperkte ecosysteem van onze planeet. Of anderzijds laat men de bevolkingsgroei gedijen, maar dan moet men aanvaarden dat er grote welvaarts- en welzijnsongelijkheid is in de totale populatie van de aarde, met grote instabiliteit en lijden tot gevolg, en potentieel de totale uitputting van alle aardse ecosystemen.

Vermeersch’ beoogde doel is een stabiel maatschappijbestel dat de ecosysteemen van de planeet niet langer onder druk zet en geen grondstoffen meer uitput. Dat kan je alleen bereiken ofwel door de mogelijkheid van consumptie aan de meeste mensen te ontzeggen (ongelijkheid), ofwel door de bevolking drastisch te verminderen. Welvaart voor iedereen volgens de standaarden van een Westerse consumptiemaatschappij is nu eenmaal niet verenigbaar met de enorme toename aan mensen doorheen de 20ste eeuw. Vermeersch kan het streven naar welvaartsgelijkheid tussen alle mensen niet opgeven en pleit daarom in de Ogen van de Panda voor een radicale bevolkingsinperking. Die keuze komt voort uit Vermeersch’ standvastige idee dat de consumptiegerichtheid bij mensen onmogelijk aan te pakken is. In 1989 was het zijn voorspelling dat ontwikkelingslanden onvermijdelijk het consumptiemodel van het Westen zouden overnemen, met een enorme toename aan alle vormen van vervuiling tot gevolg. Vermeersch zag dit als een feitelijke kwestie: de toename en dominantie van die consumptiegerichtheid is, gegeven de ingesteldheid van areligieuze mensen, onvermijdelijk (A, p. 76). Voor Vermeersch is een ingreep op het aantal mensen de enige realistische ingreep om verdere ontregeling van het ecosysteem tegen te gaan. Hij omschrijft de mensheid als een kankergezwel van de planeet  (A, p. 75). De menselijke samenleving moet zichzelf genezen door uitzuivering. Er moet iets uitgeroeid of weggesneden worden.

Dit houdt voor Vermeersch twee processen in. Ten eerste een vervanging van onze huidige, vervuilende energiebronnen, zoals gas en olie. In de plaats moeten duurzame energiebronnen komen. Kernenergie zag hij daarbij steeds als een overgangsbron die we zo snel als mogelijk moesten verlaten (A, p. 78). Ten tweede een drastische ingreep op de bevolking. Voor Vermeersch waren er te veel mensen, in de industrielanden, in de derde wereld, overal eigenlijk. “Het enige demografische probleem van België blijft het feit dat er teveel Belgen zijn; het enige demografische probleem van Duitsland dat er te veel Duitsers zijn, enz…” (A, p. 74). Net zoals Thanos hamerde Vermeersch op deze onaangename waarheid. De Chinese een-kind-politiek lauwerde hij als een “lichtend voorbeeld” (A, p. 72). Vermeersch geloofde nooit in een natuurlijke demografische transitie, waarbij de nataliteit van bevolkingsgroepen van zelf zou dalen onder invloed van een toenemende welvaart. Allerhande socio-culturele factoren zouden zo’n natuurlijke transitie tegenwerken (A, p. 67). Voor Vermeersch moesten overheden overal ter wereld ingrijpen: “ingrepen op het procreatiegedrag kunnen nooit zo erg zijn als de catastrofes die veel van die landen anders te wachten staan” (A, p. 72).

In de laatste jaren van zijn leven richtte die bekommernis zich in eerste instantie op bevolkingsgroepen uit Afrika en het Midden-Oosten. Volgens hem hadden vluchtelingen uit Syrië geen terughoudendheid om kinderen te krijgen in tijden van oorlog, in tegenstelling tot de Europeanen tijdens de tweede wereldoorlog. (B) Hij dacht ook dat Koeweiti een uitzonderlijk hoog geboortecijfer hadden ondanks hun welvaart (dit blijkt weliswaar vals te zijn). Omdat hij een duidelijk mentaliteitsprobleem zag bij niet-Europese bevolkingsgroepen, pleitte Vermeersch vaak voor maatregelen die op hen betrekking hadden. Zo stelde hij voor om ontwikkelingshulp te koppelen aan sterilisatie: na de aardbeving in Haïti had men, volgens Vermeersch, beter 500 euro gegeven aan wie zich wou steriliseren. “Wat baat het dat we ze steunen en ze vervolgens met een reeks kinderen afkomen die ze toch niet kunnen opvoeden?” (C) Lijden kan je beter voorkomen – nog een gedachte die Thanos en Vermeersch delen. Thanos moordt immers vaak de helft van de populatie van een planeet uit, zodat de andere helft de mogelijkheid krijgt in gelijk verdeelde welvaart verder te leven.

In 1989 meende Vemeersch dat de ecologische ineenstorting van de planeet slechts uitgesteld kon worden in de mate waarin men ongelijkheid in de wereld zou tolereren (A, p. 77). Dertig jaar later blijkt dat hij gelijk had. Als iedere inwoner op aarde dezelfde CO2 uitstoot had als een Europeaan waren de ecosystemen over de hele wereld op dit moment ernstig verstoord. Ons hele bestel draait momenteel nog op volle toeren dankzij de enorme ongelijkheid tussen mensen over de hele wereld. Voor Vermeersch was dit onaanvaardbaar, en kon je dus best de bevolkingsgroepen van arme mensen zo snel als mogelijk beperken, weliswaar niet door ze uit te roeien, maar wel door ze van voortplanting af te houden.

Het belangrijkste argument dat de strijdende Marvel superhelden tegen Thanos inbrengen is dat hij niet weet wat er met het universum zal gebeuren bij ongebreidelde groei. Met Vermeersch’ ideeën kunnen we minstens stellen dat we verantwoord zijn om het ergste te vermoeden: ofwel massale ongelijkheid, ofwel ineenstorting en uitputting van onze omgeving. Thanos en Vermeersch zijn niet verkeerd!

Een centraal keerpunt in alle Marvel-films is het moment waarop de held of het collectief van helden het verstorende element verslaat en een balans in de wereld herstelt. Thanos legt bloot dat die balans waar de helden in alle films naar op zoek zijn, een illusie is. De helden zijn beschermers van een bestel dat uitmondt in ongelijkheid, lijden en verval. De films zelf zijn hier ook voorbeelden van: zij zijn het verdovende massa-entertainment voor de Amerikaanse samenleving waar ongelijkheid en uitbuiting welig tieren, en waar de klimaatproblematiek zo goed als geen impact heeft op het collectieve gedrag. De Verenigde Staten hebben zich teruggetrokken uit de klimaatakkoorden, net zoals de superhelden weigeren Thanos’ motieven te overdenken. De status quo van de Amerikaanse samenleving is het ultieme doel van de helden, en de films. Op geen enkel moment stopt Tony Stark, a.k.a. Iron Man, om te suggereren: “hé, Thanos we kunnen ook ons samenlevingsmodel omvormen!” Noch de superhelden, noch Thanos, noch Vermeersch nemen die optie ernstig.

Vermeersch’ collega Rudolf Boehm geloofde wel in die piste. In tegenstelling tot Vermeersch dacht Boehm dat mensen een onderzoek kunnen inrichten naar hun reële behoeften, onafhankelijk van de behoeften gecreëerd door de consumptiemaatschappij. Zo’n onderzoek zou voor Boehm de aanleiding zijn voor een zoektocht naar een alternatief samenlevingsmodel – een zoektocht die Vermeersch volstrekt vreemd was. Boehm benoemde die zoektocht naar een alternatief kritiek, en kritiek was volgens Boehm de functie van de filosofie (D, p. 36). Vermeersch zag dat anders: filosofie was een wachtkamer voor de wetenschap, een vorm van denken die vragen behandelde die nog niet door de wetenschap konden beantwoord worden – nog niet, filosofie moest de geest aan de lijn houden tot “de wetenschap” een antwoord gaf. Boehm pleitte doorheen de jaren ’70 en ’80 voor een bezinning over de drang naar productietoename in een globaliserende wereld. “Zijn we in feite niet ‘nergens’ met de bestrijding van de crisis binnen het bestaande economische systeem en met de vooruitzichten op een herstel van de leefbaarheid binnen dit systeem zelf? Zijn zij die zich wanhopig blijven inspannen om binnen dit systeem nog een uitweg uit de crisis te vinden niet de ware, irrationele en wellicht zelfs gevaarlijke utopisten?” (D, p. 129) De constante zoektocht van de superhelden om de status quo te herstellen, dat is voor Boehm de ware utopie, de uitzichtloze, onophoudelijke cyclus in de richting van verval.

Vermeersch’ ijzeren rede bracht hem met betrekking tot de klimaatproblematiek vaak tot ideeën die sommigen als ‘gevaarlijk’ zouden omschrijven. In tegenstelling tot Thanos wou Vermeersch niet rechtstreeks ingrijpen op het sterftecijfer. Maar direct ingrijpen op het geboortecijfer zag Vermeersch wél als een aanvaardbare, zelfs noodzakelijke keuze. Mensen laten steriliseren in ruil voor geld is zo’n directe ingreep, één die uiteraard gericht is op de onderbedeelden in een bevolking. Het grotere doel, namelijk een terugdringing van de bevolkingcijfers, rechtvaardigt dit echter in Vermeersch’ visie, en het is dezelfde rechtvaardiging die Thanos gebruikt voor zijn massamoorden. Die rechtvaardiging steunt op een belangrijke premisse: een ander samenlevingsmodel is geen reële mogelijkheid. Ook de superhelden delen die premisse.

In een afscheidstekst ter gelegenheid van Boehms pensioen verdedigde Vermeersch de idee dat het streven naar wetenschappelijke kennis en technologische vooruitgang intrinsiek goed zou zijn voor menselijke samenlevingen. Hij dacht immers dat “het theoretische weten en de technologische productiewijze en vooral hun synergie een soort onzichtbare hand in werking zet, die ervoor zorgt dat, hoewel hun dynamiek niet gestuurd wordt door aandacht voor menselijke noden, deze uiteindelijk toch op de meest efficiënte manier worden bevredigd” (E, p. 86). Vermeersch postuleert in de tekst een mysterieuze onzichtbare hand die technologie, wetenschap en menselijke noden in synergie brengt. Maar vier jaar daarvoor, in  De ogen van de panda, had Vermeersch reeds toegegeven dat volgens zijn eigen inzicht de balans in onze samenleving enkel behouden kon blijven mits een enorme ingreep op de populatie van onze aarde. Vermeersch’ onzichtbare hand was in werkelijkheid een harde maatregel die miljarden mensen zou treffen.

Het gevecht dat Thanos en de superhelden doorheen de Marvel films met elkaar aangaan, is reëel. New York wordt weliswaar niet kapot geschoten en er landen ook geen alien monsters in Oeganda. Toch is de strijd tussen populaties vandaag onophoudelijk aanwezig: de ongelijke verdeling van welvaart en vervuiling is een reëel fenomeen. De superhelden zijn in onze wereld het hele apparaat van instellingen die de structuren van productie en consumptie en de bijhorende vervuiling in stand houden. Het kamp van Thanos en Vermeersch vindt voorlopig nog weinig ondersteuning, maar hoe meer het klimaat verandert door toenemende vervuiling, hoe meer de optie om actief populaties in te perken zichzelf zal opdringen. Boehm’s piste om kritisch een alternatief op te zoeken en het aan te wijzen, lijkt aantrekkelijk. Alleen is de omvang van de zoektocht naar het alternatief ondertussen zo groot dat ze bijna onvatbaar is geworden: hoe we werken, wat ons geld is, welke ambities we hebben in het leven, wat we eten, hoe we ons verplaatsen, welke kleren we dragen, hoe we informatie delen, het zou allemaal anders moeten. In 1984 verzamelde Boehm al zijn maatschappijkritische teksten in een boek met de achteraf gezien grappige titel Aan het einde van een tijdperk. Stuk voor stuk zijn het beangstigend relevante teksten. Beangstigend omdat vijf en dertig jaar later er niets veranderd is, alleen zegt de klimaatwetenschap nu ook in officiële rapporten dat er een onontkoombaar probleem is met het huidige samenlevingsmodel. Onze keuzes zullen bepalen welke samenleving we worden: één van toenemende ongelijkheid en uitbuiting, één van populatie controle, of één van kritische transformatie. Hoe we met z’n allen die keuze beleven, zal bepalen welke weg het uitgaat.

A: Etienne Vermeersch, De Ogen van de Panda, Houtekiet, 2019

B: Interview met De Standaard, 17 november 2018,

D: Rudolf Boehm, Aan het einde van een tijdperk, EPO, 1984

E: Etienne Vermeersch, ‘Naar een niet aliënerende wetenschap en technologie?’ in: In Verhouding (Willy Coolsaet, ed.), p. 83-87

bottom of page